Blog inspiratie

Hoe zorgen we voor opschaling van biobased binnen de GWW-sector?

INTERVIEW- Biobased bouwen in de GWW-sector: het kán, het mag en het gebeurt al. Toch blijft grootschalige toepassing achter. Wouter van den Berg deelt zijn visie op versnelling, samenwerking en de weg van pilot naar praktijk. Wat is nodig om écht op te s
Profielfoto van Redactie CROW
1 mei 2025 | 6 minuten lezen

Olifantsgras, vlas, hennep, wilg: het zijn natuurlijke grondstoffen voor uitstekende bouwmaterialen van eigen bodem. Het is er, het kan en het mag allemaal. Ook binnen de GWW-sector zijn de toepassingen inmiddels legio en is er álle reden om deze materialen veel vaker in te zetten. Gelukkig gebeurt dat op steeds meer plekken. En toch gaat die transitie nog niet snel genoeg, merkt Wouter van den Berg. Binnen de Nationale Aanpak Biobased Bouwen is hij verantwoordelijk voor het GWW-programma. Dus aan hem de vraag: wat is er al mogelijk? En ook: hoe kunnen we meer tempo maken?

Aanleiding voor ons gesprek is de webinar die hij begin april hield via het Platform WOW. Deze webinar is uiteraard terug te kijken (zie de link onderaan dit artikel). Eerst iets over hemzelf. Hij studeerde (‘lang geleden alweer’) duurzame bouwtechniek, deed advieswerk rondom veilig en duurzaam vastgoed, was actief in de cement- en betonindustrie en werkt momenteel voor ingenieursbureau Nebest.  

Van den Berg vertelt: ‘Vanuit Nebest ben ik voor drie dagen per week gedetacheerd bij de stichting Building Balance, waar ik dus meewerk aan de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. Het betekent dat ik me bezighoud met het opschalen van biobased binnen de grond-, weg- en waterbouwsector. Iedereen ziet dat we die kant op moeten, maar het gaat niet vanzelf, dus samen met mijn team probeer ik daar hard aan te trekken.’

Hij vervolgt: ‘We proberen biobased oplossingen niet alleen technisch mogelijk te maken, maar ook daadwerkelijk onderdeel te maken van reguliere projecten. Want pilots zijn mooi, maar eenmalig. Dus we sturen nu echt aan op structurele toepassing. Dat doen we vooral door sterke ketens op te zetten – van landbouw tot bouwer – en door met opdrachtgevers te kijken hoe ze biobased vanuit coalities structureel kunnen uitvragen.’

Nog even terug naar het begin. Wat verstaan we precies onder biobased?

‘We hanteren de definitie uit de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. Daar staat letterlijk: Biobased bouwmateriaal is materiaal dat voor minimaal 70% uit hernieuwbare massa bestaat, bepaald volgens de EN16575:2014.  Bij die hernieuwbare, natuurlijke grondstoffen kun je denken aan hout en gewassen als olifantsgras, hennep, vlas of wilg. Zulke gewassen groeien snel, slaan veel CO₂ op, dragen bij aan de verbetering van biodiversiteit, bodem- en waterkwaliteit en zijn op allerlei manieren toepasbaar. In asfalt, in isolatie, als geluidswerende panelen, maar ook in geotextiel, bruggen of als oeverconstructie. Het gaat dus om materialen die niet uit de fossiele industrie komen, maar uit de natuur – en bij voorkeur uit de Nederlandse landbouw.’

Waarom vooral materialen van Nederlandse bodem?

‘Omdat wij als programma ook willen bijdragen aan een duurzame bodem en de landbouwtransitie, zetten we extra in op gewassen die in Nederland groeien. Wilg, vlas of olifantsgras kun je bijvoorbeeld lokaal telen. Die verbeteren de bodem, zijn goed voor de biodiversiteit én hebben veel potentieel in de GWW-sector. Wilg wordt bijvoorbeeld ingezet voor beschoeiingen, zinkstukken, vissenbossen of fundering van wegen. Het is indertijd ook toegepast bij de Afsluitdijk – om maar een groot project te noemen. Daar zijn ze momenteel met de weg bezig en is de fundering opengelegd. En daar kunnen we zien dat die ondergrond van wilg zich al die jaren heel goed heeft gehouden. Zo proberen we dus duurzaamheid, landbouw en bouw aan elkaar te knopen.’

Waarom is het belangrijk om het gebruik van biobased materialen verder op te schalen binnen de GWW?

‘De GWW-sector staat voor een enorme vervangingsopgave. Bruggen, wegen, sluizen – veel is aan het einde van zijn levensduur. Tegelijkertijd kampen we met grondstoffenschaarste, een klimaatcrisis en stikstofproblematiek. Biobased materialen kunnen op al die vlakken bijdragen aan de oplossing. Maar zolang we die oplossingen alleen in pilots toepassen, blijven ze marginaal en duurder. We moeten naar opschaling: van één brug naar honderd bruggen. En daar zetten wij dus alles op in.’

Hoe dan?

‘De Nationale Aanpak Biobased Bouwen wil de toepassing van biobased materialen in de GWW-sector versnellen via Innovatiepartnerschappen (IP, red.). Via die IP’s werken overheden en marktpartijen samen aan de ontwikkeling én gegarandeerde afname van biobased producten. Er is 19 miljoen euro beschikbaar voor deze aanpak. Vanuit Building Balance begeleiden we dat het hele proces, van aanbesteding tot marktintroductie. Zo wordt risicoloos geïnnoveerd, komen schaalbare oplossingen beschikbaar en dragen deelnemende partijen bij aan klimaat-, circulaire en landbouwdoelen.’

Wat levert het opdrachtgevers op?

‘Voor opdrachtgevers levert deelname aan de Innovatiepartnerschappen veel op. Ze dragen concreet bij aan klimaat- en circulaire doelstellingen en stimuleren de landbouwtransitie. Tegelijkertijd krijgen ze toegang tot toekomstbestendige, betaalbare biobased producten die aansluiten bij hun eigen eisen. Ze innoveren met minimale risico’s en kosten, doen waardevolle kennis op over nieuwe aanbestedingsvormen en worden volledig begeleid door Building Balance. Zo integreren ze eenvoudig duurzame innovaties in hun dagelijkse praktijk en versterken hun maatschappelijke impact.’

Waarom is dat zo spannend, denk je?

‘Omdat het echt iets anders vraagt dan wat ze nu doen. De GWW-sector is gewend om op kosten, tijd en risico te sturen – alles draait om productie. Ook in onze sector speelt het capaciteitsprobleem. Dus niet te ingewikkeld doen of beginnen over iets nieuws; het is productie, productie, productie. Hoewel duurzaamheid steeds vaker wordt genoemd, is het nog te weinig ingebed in het reguliere denken. Dus zodra het ingewikkeld wordt, of als er veel partijen betrokken zijn, vallen we terug in oude patronen. Dan is de reflex: eerst maar weer een pilot, dan zien we wel. Maar daarmee verandert er niets structureels.’

Wat helpt dan wél om structurele verandering te bereiken?

‘Door duurzaamheid al in de planvorming een plek te geven en door samenwerking in de keten centraal te stellen. De Aanpak Duurzaam GWW laat goed zien hoe dat zou kunnen. Maar zolang  niemand zegt: we gaan het ook echt zo doen, blijft het vrijblijvend. En dan loop je vast in het bekende kip-ei-verhaal: de markt investeert niet omdat er geen afzet is en opdrachtgevers kopen niet in omdat het aanbod nog klein is en duurder. Die cirkel moet je zien te doorbreken.’

Wat kunnen organisaties als CROW hierin betekenen?

‘CROW doet al veel goed werk, bijvoorbeeld met richtlijnen over biobased en emissieloos bouwen. Maar ik zou ze willen aanmoedigen om nog meer te focussen. Niet alles oppakken, maar keuzes maken: waar zit tractie, waar zit urgentie, wat heeft effect? En ook: stel eisen aan opdrachtgevers. Als een gemeente een nieuwe richtlijn wil, zeg dan: prima, maar committeer je dan ook aan de toepassing ervan. Anders blijft het bij papier.’

Hoe zie je de rol van de Aanpak Duurzaam GWW in dit geheel?

De aanpak biedt een uitstekend kader waarbinnen biobased bouwen op een heel logische wijze aansluit. Biobased oplossingen werken het best als ze al in het begin worden overwogen – niet als alternatief aan het eind. De principes van DGWW sluiten dus naadloos aan op wat wij met Building Balance doen. Je ziet alleen dat het in de praktijk nog te vaak afhangt van een paar enthousiaste mensen binnen een organisatie. Het is te kwetsbaar; je hebt ook de laag van management en bestuur nodig om die versnelling in te zetten.’

Wat gebeurt er als het DGWW-programma straks eindigt?

‘Dan moeten we zorgen dat de opgedane lessen landen in de praktijk. Dat er iets achterblijft. En dat betekent: koplopers ondersteunen. Mensen die binnen hun gemeente of provincie echt iets willen, maar vastlopen in bureaucratie. Die moet je helpen om hun verhaal te vertellen, om draagvlak te vinden, om net dat duwtje extra te krijgen. De WOW-prijs, waarvoor ons GWW-programma is genomineerd, zie ik als een kans om die beweging te versterken.’

Wat zou je met die prijs doen als je ‘m wint?

‘De prijs is deels financieel, maar vooral symbolisch van waarde. Wij willen die gebruiken om die interne koplopers te helpen. Bijvoorbeeld door een campagne richting bestuurders, of door waarderingsmodellen waarmee organisaties hun impact intern zichtbaar en tastbaar kunnen maken. Zoals wij dat binnen Nebest ook doen. Daar meten we per project de impact op duurzaamheid en belonen afdelingen die het goed doen. Dat werkt motiverend.’

Heb je ondanks alle hobbels nog vertrouwen dat deze omslag gaat lukken?

Lacht: ‘O ja, ik blijf optimistisch, maar het is niet altijd makkelijk. Ik zeg weleens: tien keer schieten, één keer raak. Zolang die ene keer raak voldoende energie geeft, houd je het vol. Maar ik merk dat de balans steeds zwaarder wordt. Niet alleen bij mij, maar ook bij andere koplopers. Mensen geven veel van zichzelf, maar voelen soms te weinig resultaat. Dat maakt deze fase van de transitie extra belangrijk: je moet zorgen dat mensen aan boord blijven.’

Wat is jouw boodschap aan opdrachtgevers die twijfelen?

‘Gewoon beginnen. Al is het maar klein. Je hoeft niet meteen een biobased snelweg aan te leggen. Maar breng één project in. Laat je informeren. Kijk wat er kan. De tools zijn er, de kennis is er, de ondersteuning is er. We moeten toe naar meer daadkracht. En die moeten we samen ontwikkelen, als we de komende jaren verschil willen maken.’

Webinar terugkijken?
Wouter van den Berg deelt zijn verhaal ook in de webinar van Platform WOW. Die is vanaf 23 april 2025 terug te kijken via de website van WOW. Daar kan ook gestemd worden voor de publieksprijs van de WOW-prijs 2025.

Lees hier hoe we bij CROW Biobased bouwen een plek geven binnen de RAW-systematiek.