Print blogartikel
Blog inspiratie
‘De focus ligt vooral op levensduur en materiaalkeuze’
Op 6 juni 2025 is de landelijke WOW-dag: hét netwerkevenement voor weg- en waterbeheerders. In aanloop daarnaartoe spreken we CROW-kenniswerkers over thema’s van het congres. Vandaag Marti Overbeek (CROW) over circulaire kansen in de rioleringswereld
3 juni 2025 | 5 minuten lezen
Hoe circulair is onze riolering? Wat zijn de ontwikkelingen binnen Nederland? Het is een van de onderwerpen tijdens de WOW-dag, waar de sessie ‘Riolering als circulaire kans’ op het programma staat. De presentatie is een samenwerking tussen RiONED en de gemeente Dongen. In aanloop naar die sessie hebben we alvast een interview met Marti Overbeek, een van de rioolspecialisten van CROW.
Want Marti ‘weet wel iets’ van riolering, zegt hij met gevoel voor understatement. Hij is voorzitter van de werkgroep die de herziening van RAW Hoofdstuk 25 Rioleringen onder handen heeft. ‘Daarin leggen we onder meer vast hoe circulariteit een plek krijgt in bestekken en standaarden. Daarnaast heb ik dertig jaar ervaring met projectvoorbereiding en de uitvoering van rioleringsprojecten.’
Wat speelt er op dit moment rondom riolering en circulariteit?
‘In de praktijk is Hoofdstuk 25 een van de meest gebruikte onderdelen binnen de RAW-systematiek. In onze database van zo’n 16.000 bestekken zijn sommige posten wel 13.000 keer gebruikt. Dat geeft aan hoe stevig deze systematiek verankerd zit in het werk van beheerders en aannemers. Tegelijk zijn de bestaande teksten zo vaak bekeken en toegepast dat we ons nu vooral richten op toevoegingen: zaken die in het veld al langer gebruikt worden, maar die nog geen plek hadden in de standaard.’
Kun je een voorbeeld geven van zo’n toevoeging?
‘Een belangrijke is de infiltratievoorziening: kratten, grindkoffers, of andere constructies waarmee je regenwater lokaal infiltreert. Die worden al toegepast, maar stonden nog niet gestandaardiseerd in RAW. Daardoor ontstond veel variatie in omschrijvingen – elke bestekschrijver gaf er z’n eigen draai aan. Nu komt er een uniforme beschrijving. Als je dan een infiltratievoorziening opneemt in je bestek heeft deze straks bij iedereen dezelfde opbouw.
En asbest is een thema. Hoe zit dat?
‘Bij oudere riolen, vooral van vóór 1980, kom je regelmatig asbesthoudende materialen tegen. Denk aan gresbuizen met asbesthoudende voegkitten. In Nederland hebben we daar een praktische werkinstructie voor, opgesteld door Stichting RIONED en Werkgroep 33. Die wordt nu ook opgenomen in de RAW-systematiek. Daarmee krijgen aannemers houvast en weten ze wat ze kunnen calculeren. Maar er komt Europese regelgeving aan die mogelijk strenger is – en dat zou de praktische aanpak zoals wij die nu hebben, onder druk zetten.’
In welke zin dan?
‘Er dreigt een verschuiving richting extra verplichtingen. Dan moet je mogelijk weer een derde partij inschakelen en komen de mannen in witte pakken misschien weer opdraven, zoals dat vroeger ook gebeurde. Terwijl we net een werkbare aanpak hadden. Dat zou zonde zijn, want het blootstellingsrisico bij rioleringen is relatief laag. Het zijn immers vochtige omgevingen, waardoor er nauwelijks stof vrijkomt. Maar ja, bij het woord asbest gaan nog altijd alle alarmbellen af.’
Rioolspecialist Marti Overbeek
Je noemde infiltratie al. Dat raakt aan klimaatadaptatie. Wat zie jij gebeuren in de praktijk?
‘Voorheen moest je 10 millimeter neerslag kunnen bergen, inmiddels is dat opgelopen tot 50 of zelfs 100 millimeter. Die piekbuien worden steeds heftiger. Gemeenten zoeken dus naar manieren om regenwater lokaal op te vangen en niet af te voeren naar de zuivering. Een infiltratievoorziening van kratten zou dan een oplossing kunnen zijn. Die plaats je onder parkeerplaatsen, in groenstroken of onder de rijbaan naast bestaande stelsels. Hier koppel je dan de kolken op aan. Die maatregelen zijn niet klein: het gaat om tientallen tot honderden kratten per locatie.’
En hoe circulair zijn die kratten eigenlijk?
‘Heel circulair, zou ik zeggen. Vrijwel alle leveranciers gebruiken 100% gerecycled polypropyleen. En als kratten vrijkomen bij reconstructies, zijn ze óf een-op-een opnieuw te gebruiken, óf volledig te recyclen. Dat is dus een concreet voorbeeld van hoe circulariteit werkt in de praktijk. Zo zie je: riolering is modulair en verrassend circulair.’
En hoe zit het met de rioolbuizen?
‘Die zijn na 60 of 70 jaar gewoon op. Hergebruik is dan zelden zinvol. Soms worden relatief nieuwe buizen nog wel hergebruikt, bijvoorbeeld als een bouwplan wordt aangepast en het rioolnet dat al is aangelegd nog nauwelijks is gebruikt. Maar dat zijn uitzonderingen. Meestal worden buizen verwijderd en naar de breker gebracht. Het beton wordt dan verwerkt tot granulaat, dat weer wordt gebruikt in nieuw beton. Dus niet hergebruik in de letterlijke zin, maar wel hoogwaardige recycling.’
Hij vervolgt: ‘Waar ook voorzichtig aan gedacht wordt is rioolbuizen die gebruikt zijn als vuilwaterriool die niet al te zeer zijn aangetast een tweede leven te geven als regenwaterriool omdat daar de aantasting een veel kleinere rol speelt.’
Zijn er andere onderdelen die wél direct hergebruikt kunnen worden?
‘Zeker. Denk aan straatwerk – klinkers, tegels, banden – maar ook aan kolken en putranden van gietijzer of beton. Die slijten nauwelijks en kunnen prima nog een ronde mee. Alleen: in RAW zat tot voor kort geen standaardpost om zulke onderdelen los bij te leveren. Dat hebben we nu toegevoegd. Als een kolk opnieuw gebruikt wordt, maar je komt er een paar tekort, dan kan de aannemer die bijleveren volgens een duidelijke omschrijving. Dat maakt het hergebruik werkbaar en transparant.’
Rioolbuizen worden ook wel eens gerenoveerd met een liner. Heeft dat invloed op recycling?
‘Helaas wel. Die liners zijn vaak verlijmd aan de wand van de buis en dus lastig te verwijderen. Maar er zijn inmiddels hypermoderne brekers in Nederland die dit materiaal kunnen scheiden. Zij breken het beton terug tot zandfractie, grind en cement. Zelfs verlijmde lagen kunnen grotendeels worden verwijderd. Dat is technisch mogelijk, maar nog niet gangbaar op grote schaal. Toch biedt het perspectief: ook gerepareerde buizen kunnen dan gerecycled worden. In de RAW-systematiek kun je nu ook aangeven of een buis gerenoveerd is, zodat je daar bij verwijdering rekening mee kunt houden.’
Wordt er ook bij het ontwerp al nagedacht over toekomstige herbruikbaarheid?
‘Nog niet in hoge mate, maar een rioolstelsel was altijd al modulair en heel eenvoudig weer uit elkaar te halen naar de losse onderdelen De focus ligt vooral op levensduur en materiaalkeuze. Wat je wel ziet, is dat er kritischer gekeken wordt naar nieuwe materiaalontwikkelingen, zoals geopolymeerbeton. Daar is nog veel onbekend over hoe goed het zich laat recyclen. Klassiek beton is voorspelbaar: dat kunnen we goed verwerken. De nieuwe varianten leveren minder CO₂-uitstoot op, maar of ze over veertig jaar ook circulair blijken, weten we nog niet. Dat is echt iets om in de gaten te houden.’
Betekent dat dat beton voorlopig de norm blijft?
‘In de rioolwereld waarschijnlijk wel, zeker voor grotere diameters. Kunststof is duurder bij buizen vanaf 400 millimeter. Voor kleinere diameters of specifieke toepassingen is kunststof soms aantrekkelijker. Maar bij de grotere afmetingen kiezen gemeenten toch vaak voor beton. Er bestaat ook zwavelbeton, dat bij hoge temperaturen in een mal wordt gegoten en door afkoeling uithard. Dit is in principe 100% recyclebaar, maar dat is nog lang niet gangbaar.’
Hoe staat het met de vakkennis binnen de sector?
‘Daar maken we ons wel zorgen over. Veel ervaren rioolbeheerders gaan binnenkort met pensioen. En het is niet eenvoudig om nieuwe mensen te vinden. Stichting RIONED volgt dit nauwgezet, maar het is duidelijk: er is een tekort. Het werk wordt belangrijker, zeker met het oog op klimaatadaptatie en duurzaamheid. Maar zonder voldoende vakmensen wordt het lastig om die opgaven goed aan te pakken.’
En toch lukt het jou om je werkgroep bij elkaar te houden?
‘Verrassend goed zelfs. We zijn vorig jaar maart begonnen met deze herziening en de samenstelling is nog precies hetzelfde. Sommigen zaten ook al bij de vorige herziening. Ze zijn gemotiveerd en zien het belang van dit werk. We maken het makkelijker voor collega’s in het veld, voor aannemers, voor ontwerpers. Dat geeft voldoening.’
Ook verschillende CROW-collega’s zijn als bezoeker aanwezig op de WOW-dag. Hoe kijk je naar het belang van zo’n dag?
‘Ik draag het initiatief zeker een warm hart toe. Zulke dagen zorgen voor kennisdeling, inspiratie en bewustwording. Je hoeft niet alles zelf uit te vinden – vaak heeft een collega ergens anders het wiel al uitgevonden. Dergelijke bijeenkomsten helpen ook om op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen. Zelf probeer ik ook altijd naar bijeenkomsten over circulariteit te gaan. Want hoe meer je weet, hoe beter je je werk kunt doen. En hoe meer je deelt, hoe beter het met het vakgebied gaat.’
Lees hier meer over hoe circulariteit in rioolprojecten een plek krijgt binnen de RAW-systematiek.