Blog inspiratie

Een betere wereld begint bij duurzame publieke inkoop

Een blog van Edwin Lokkerbol, programmamanager bij Emissieloos Netwerk Infra.
Profielfoto van Redactie CROW
6 juli 2023 | 3 minuten lezen

Lang is gedacht dat zo goedkoop mogelijk inkopen ook betekent dat er daardoor op een verantwoorde wijze met geld van de burgers wordt omgegaan. Want als innovaties nodig zijn, moet de markt dit zelf regelen. In dat denken is veel veranderd de laatste jaren. Het inkopen van goederen en diensten door overheden (en dat gaat jaarlijks om zo’n 85 à 90 miljard per jaar) wordt gelukkig steeds vaker gezien als beleidsinstrument om o.a. klimaatdoelen te realiseren. En terecht. Want door dit bedrag hiervoor in te zetten, betekent dat we eerder emissieloos in de bouw kunnen werken. Met minder fijnstof en stikstof. En een snelle afbouw van de maatschappelijke en ecologische schadelijke effecten van ´fossiel´. De gezondheidswinst is evident. En is het ook niet gewenst dat we het grote bedrag dat ‘we’ jaarlijks uitgeven van ‘ons’ geld ook uitgeven om te zorgen dat Nederland gezonder wordt?

Prijs is te vaak nog bepalend. Is MVI greenwashing?

Hoogleraar Publiek Inkopen Fredo Schotanus (leerstoel ‘Publieke Inkoop’, Universiteit Utrecht) heeft het eerder aangegeven. Er wordt steeds meer werk gemaakt van innovatiegericht aanbesteden en duurzaam inkopen. Gemeenten, waterschappen, provincies en het rijk hebben immers jaren geleden al bestuurlijke afspraken gemaakt om vanaf 2015 te zorgen voor 100 procent Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI). Fredo Schotanus gaf echter tevens aan dat de praktijk er anders uit.

Hij heeft er het navolgende over gezegd. ‘Als je zegt: je bent 100 procent duurzaam als je bepaalde eisen of criteria in je aanbesteding hebt opgenomen, dan ben je misschien duurzaam op papier. Maar als zo’n criterium niets meer biedt dan wat standaard in de markt is en dat marktaanbod niet 100 procent duurzaam is, ben je helemaal niet duurzaam aan het inkopen. Je bent je gewoon aan het conformeren wat er gebeurt in een bepaalde markt.’ Zo bezien is MVI vooral greenwashing, beaamt de hoogleraar.

Om echt maatschappelijk verantwoord aan te besteden is ook meer nodig dan de toepassing van instrumenten als CO2-prestatieladders, MKI, EMVI, innovatie-partnerschappen, bouwteams, pilots, mededingingsprocedure met dialoog, concurrentiegerichte dialoog en 2-fasencontracten.

De effecten op de gewenste transitie zijn beperkt, zo merken wij. Wat echt helpt is een goede dialoog. En een route uitstippelen waarin 2 partijen aangeven hoe ze invulling geven aan de gewenste innovaties die we nodig hebben om de klimaatdoelen in te vullen. Een voorbeeld.

De transitie naar ‘de emissieloze bouwplaats’ is meer dan de inzet van inkoopinstrumenten

Toen drie jaar geleden Gemeente Amsterdam vroeg aan een middelgroot MKB-bedrijf of de ‘vervanging kademuren’ ook met emissieloos materieel kon worden uitgevoerd, werd als antwoord gegeven dat dit mogelijk was. De nieuwe elektrische kraan die moet worden aangeschaft, kost echter geen 5 ton (de ‘fossiele’ uitvoering), maar circa 1,3 miljoen Euro. De aannemer wilde deze kraan aanschaffen. Mits de gemeente Amsterdam de werkzaamheden niet in twee jaar wilden uitvoeren, maar in 3,5 jaar. Door langer perspectief te bieden aan de aannemer, kon de aannemer de (veel duurdere) kraan ook beter financieren èn aanschaffen. Bij innovatief materieel is de restwaarde vaak niet bekend, wat maakt dat de kosten om innovaties te financieren, hoger zijn dan van bouwmateriaal dat uitontwikkeld is.

Dat meerjarige perspectief is cruciaal voor de financier die hierdoor eerder toestemming geeft om de investering te ondersteunen, dan wanneer het materieel bij aanschaf slechts voor één of twee jaar kan worden gebruikt. De vijf jaar na die periode van drie jaar (het materieel wordt afgeschreven over acht jaar) is het ondernemingsrisico.

Ook werd duidelijk dat ‘opladen’ tijdens de werkzaamheden cruciaal was. In de dialoog tussen opdrachtgever en opdrachtnemer legden beiden alle dilemma’s m.b.t. de gewenste innovaties op tafel en ontwikkelde ze verschillende operationele en financiële scenario’s.

Geen subsidie op aanschaf, maar subsidie op inzet en perspectief op werk

In het bovenstaande voorbeeld is het duidelijk dat in de aanbesteding er dus niet direct gevraagd wordt om ‘meer geld’. Of om ‘het betalen van de meerkosten van het duurdere materieel’.

Opvallend is dat ondernemers in de GWW ook vaak geen subsidie op de aanschaf van bouwmaterieel willen. Een ‘korting’ op de aanschaf van materieel dat tonnen Euro’s kost, is natuurlijk altijd meegenomen. Maar materieel in de GWW is vooral gebaat bij inzet ervan. Meerjarig perspectief is cruciaal bij nieuwe ontwikkelingen en innovaties. Omdat door meerjarige inzet er experimenteel materieel in de praktijk getoetst kan worden. En tijdens het werk verder ontwikkeld kan worden. Het is het structurele perspectief op de inzet van emissieloos materieel dat zorgt voor de investeringsbereidheid. Dat kan in een sector die alleen werkt voor overheden (de GWW) ook alleen maar door opdrachtgevers geboden worden.

‘Maatschappelijk verantwoord inkopen’ moet worden ingezet voor maatschappelijke transities

Met Emissieloos Netwerk Infra (ENI) merken we geregeld dat opdrachtgevers ‘inkoopinstrumenten’ inzetten om de transitie naar emissieloos vorm te geven. Als ondersteuning bij het nemen van de juiste inkoopbeslissing is dat een goede keuze. Maar alleen maar de transitie instrumenteel benaderen om de ‘transactie’ tot stand te brengen, brengt de realisatie van klimaatdoelen niet snel genoeg dichterbij. Echt inhoud geven aan MVI betekent ook de voorwaarden mogelijk maken dat de juiste investeringen gedaan kunnen worden door marktpartijen. Dat is niet alleen in het belang van de markt. Of van de opdrachtgever. Maar van iedereen die vindt dat emissies in de sector drastisch gereduceerd moeten worden. Wat dat verdient iedereen die in de buurt van de bouwplaats werkt en woont.