Nieuwsbericht

‘Investeren in duurzaamheid vraagt om meer continuïteit’

Interview Joep Rats – Bouwend Nederland - Duurzaam GWW

Profielfoto van Yvette Janssen
30 augustus 2022 | 4 minuten lezen

Wat hebben ondernemers nodig om een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan een duurzamere GWW-sector? Joep Rats van Bouwend Nederland is directeur Beleid en Vereniging en hoeft niet lang na te denken over het antwoord. ‘Onze vereniging telt 350 leden uit de infra. Zij werken voor verschillende overheden en helaas merken zij bij aanbestedingen nog veel verschil in de uitvraag. Maar daar kunnen zij geen materieel op inkopen. Als we binnen deze sector kiezen voor duurzaamheid, dan moeten we toe naar nieuwe standaarden en vooral: continuïteit.’

Rats zit in het Regieteam van Duurzaam GWW en hecht ‘enorm veel waarde’ aan goede monitoring. Hij juicht de ontwikkeling van een uitgebreid dashboard dan ook van harte toe. ‘Alleen op die manier weten we of we op de goede weg zitten. Dan is het nog wel de vraag: wát gaan we precies meten? Daar moeten we goed naar kijken. Wat mij betreft geldt hier het verhaal van: input, output, outcome en impact. Met andere woorden: je doet wat, het leidt tot iets, dat moet effect hebben en vervolgens tot impact leiden. En dat zou je kunnen meten. Zodat je wat meer gevoel krijgt bij de vraag: hoe werkt het allemaal? En ook: waar moeten we op bijsturen?’ 

Joep Rats Joep Rats van Bouwend Nederland

Ook Rats herkent dat er veel is gepraat over een duurzamer GWW, maar dat er nu concrete stappen nodig zijn. ‘Met alle klimaatproblemen die op ons afkomen, merk ik ook bij ondernemers veel meer urgentie. Het gaat hen echt niet alleen om geld; er is oprechte betrokkenheid bij die maatschappelijke opgave. Het gevoel van: we moeten iets veranderen in ons ontwerp en de manier waarop we met onze infrastructuur omgaan. Ja, die druk neemt toe en in die zin is ook een momentum ontstaan. Maar dit proces, deze transitie heeft tijd nodig. Daar moeten we realistisch in zijn.’

Nieuwe instrumenten

Bouwend Nederland pleit voor een effectieve, eenduidige aanpak rondom duurzaamheid, zegt Rats. ‘We zien veel ondernemers die innoveren en uiteraard delen wij die ideeën met onze leden. Nieuwe mogelijkheden, nieuwe instrumenten. Monitoring kan daarbij een belangrijke rol gaan spelen, omdat je laat ziet wat het effect is. Hopelijk komen we daarna tot die nieuwe standaarden en dat blijft een samenspel tussen marktpartijen en opdrachtgevers. We laten de periode van experimenteren achter ons; nu gaat het om de stap naar implementatie van dat wat werkt.’

Een opdrachtnemer wil zich bij een aanbesteding ergens op kunnen onderscheiden. Duurzaamheid kan daarin doorslaggevend worden, denkt Rats. ‘Een ondernemer die merkt dat duurzaamheid beloond wordt, zal proberen daarin slimmer te worden. Dat is ook de prikkel die je moet gebruiken: geef als opdrachtgevers aan waar het naartoe gaat, bied continuïteit en dan zul je zien dat ondernemers bereid zijn om nog veel meer en sneller te investeren.’

Dat laatste is nog lang geen dagelijkse praktijk. ‘Overheden hebben allemaal te maken met hun eigen democratische spelregels en gremia. Waterschap, provincie, gemeente; iedereen doet het net weer een beetje anders. Dat leidt tot veel verschillende standaarden. Sommigen willen het al heel duurzaam, anderen benoemen het niet of nauwelijks bij een uitvraag. Terwijl een aannemer niet speciaal voor één project materieel gaat inkopen. Dat mag je niet verwachten. Een vrachtwagen koop je voor tien jaar, om maar eens wat te noemen. Dus die ondernemer wil best investeren in elektrisch vervoer of materieel, zolang maar duidelijk is dat het voortaan bij de meeste opdrachten kan worden ingezet. Anders wordt die investering niet terugverdiend. Zo simpel ligt het.’

Via subsidieregelingen kan de overheid bedrijven verder op weg helpen in het verduurzamen van hun werkwijze. Uiteraard ook bij het vervangen van materieel, zegt Rats. ‘We zien nu al nieuwe regelingen die prima werken, zoals rondom Schoon en Emissieloos Bouwen. Die middelen stimuleren de markt om een startinvestering te doen. Maar ook daarbij is dezelfde continuïteit van belang. Dat kan Duurzaam GWW bieden; inzichtelijk maken dat een bepaalde aanpak werkt en perspectief bieden. Dit is de nieuwe standaard en zo gaan we het voortaan doen.’

Intenties

Tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers bestaat een gezonde spanning, weet Rats. ‘Vanuit Bouwend Nederland is er vertrouwen dat we samen iets kunnen oplossen, maar het is niet altijd makkelijk gebleken. Ook omdat je veel over intenties praat, maar nog te weinig over prestaties. Daarom duwen wij als sector ook op het belang van monitoring. Geef ons feiten en cijfers, concrete resultaten. Dan kunnen we keuzes maken, bijsturen, elkaar helpen te verbeteren. Met alleen intenties ben je vooral in het luchtledige bezig.’

Zoals gezegd is het voor publieke opdrachtgevers moeilijker om samen tot een standaard te komen, omdat alle overheden eigen beleid en eigen ambities hebben. Maar daarin kan het dashboard voor belangrijke inzichten zorgen, denkt Rats. ‘Als je monitort, dan is het voor een gemeenteraad ook duidelijk: Okay, dit is het resultaat, dan moeten we dat ook volgen… Dan heb je een basis waar vanuit je kunt werken. Meningen houd je altijd, maar op deze wijze heb je de feiten op een rij en blijf je weg uit nodeloze discussie. Dan zeg je: Wat werkt goed, wat is er al, wat heeft zich bewezen? Ook richting ondernemers: als je positieve trends kunt benoemen, dan wek je de nieuwsgierigheid van het bedrijfsleven. Dit is interessant, hier willen we in uitblinken.’

Durven beginnen

Als je een nieuwe duurzame standaard wilt ontwikkelen binnen de GWW, dan moet je ook ergens durven beginnen, stelt Rats. ‘En niet bang zijn om daarna bij te sturen. Maar dat doe je dus niet zomaar; je past aan op basis van concrete gegevens die je hebt gemeten. Dus het is meten, veranderen, bijdraaien...’

Ondernemers zijn wel degelijk in staat en bereid om te investeren in een duurzame aanpak. Ook als dat inhoudt dat er op korte termijn hogere kosten zijn, legt Rats uit. ‘Maar dat moeten we ook met elkaar bespreken en daarin is het perspectief belangrijk; dat we laten zien dat die investeringen uiteindelijk meer gaan opleveren. Financieel, maar ook op gebied van duurzaamheid. Ondernemers zullen te maken krijgen met een snellere afschrijving van huidig materieel. Dat is economisch gezien best wel een ding. Die kosten worden ook deels doorgevoerd. Aanbesteders zullen dat ook merken, want hun budgetten zijn daar niet direct op ingesteld. Maar ook dat is transitie; je moet met elkaar voor de lange termijn het gevoel krijgen dat het zin heeft om die investeringen te gaan doen. Samen over het project heen kijken. En ik zeg het nogmaals: dat vereist vooral continuïteit van vraag.’